IVAN DELLA MEA - HO MALE ALL’OROLOGIO

Artiest info
Website
 

distr.: Xango

 

Je moet al een beetje “mee” zijn met de recente geschiedenis en daarenboven min of meer gepassioneerd zijn door singer-songwriters -“cantautori”, zoals ze ginds zo prachtig zeggen- om vertrouwd te zijn met de naam van Ivan Della Mea en nochtans was de man -hij stierf in 2009, nauwelijks 69 jaar oud, in de jaren ’60 van vorige eeuw één van de toppers in het genre. Het laat zich een beetje raden: een jongen die in 1940 in Lucca geboren wordt, heet niet van zichzelf “Ivan”, nee, die wordt gewoon als “Luigi” in het geboorteregister ingeschreven. Zowat de gele familie Della Mea was actief in de politieke linkerzijde, van vakbons tot Communistische Partij, en het spreekt voor zich dat de keuze van “Ivan” als artiesten-voornaam, daardoor te verklaren is. De partij was tijdens en vooral na de tweede wereldoorlog erg populair en heel trouw aan Moskou en ze zorgde op cultureel gebied voor betaalbare boeken, goedkope tickets en platen, die vaak op Russische labels uitkwamen.

Het is op één van dergelijke platen dat ik, dankzij mijn moeder, Ivan Della Mae leerde kennen. Het plaatje is intussen verloren gegaan, maar ik ben Fella Mea sindsdien wel min of meer blijven volgen en zo komt het dat nogal wat van de nummers op deze plaat -een heruitgave van een plat uit 1997- mij zeer bekend in de oren klinken. Het meest in het oor springt daarbij natuurlijk “O Cara Moglie”, ooit de eerste echte hit van Ivan, hier te horen in een herwerkte versie -het thema komt in de loop van de verdere zeventig minuten nog een aantal keer zal terugkeren. Hier komt de versie van de gekende MIlanese strijdfanfare “La Banda degli Ottoni a Scoppio, een ensemble in de beste sociale traditie, die nergens ontbreekt, waar de sociale lamp brandt. Dat zij hier van de partij zijn, is uiteraard geen toeval: zij dragen een deel van Ivan’s muzikale erfenis verder uit.

Meer gasten zijn de Napolitaan Daniele Sepe, nog zo’n integere muzikant, die specialiseert in protestsongs van over de hele wereld. Op deze plaat kan je hem horen in “à Jatta”, dat bij Di Mea zelf “El Me Gatt” heette en een heel wreed verhaal vertelt over hoe een gescalpeerde kat leidt tot de moord op de vermoedelijke daderes. De intussen ook al overleden Alberto Cesa en zijn band Cantovivo doen een herlezing van “Basta y Hasta” en de hier schier onbekende band Mau Mau, die in Italië een heel trouwe aanhang had en vooral in de jaren ’90 erg populair was, brengt een nieuwe versie van”Disperanza”.

Dat zijn allemaal er sterke pijlers van een plaat die, ook nu nog, stààt als een huis. Ik ben oprecht blij met deze heruitgave, omdat ze een aantal songs weer beschikbaar maakt van een kerel die ontzettend veel betekend heeft voor de ontvoogding van de Italiaanse arbeiders, een waarlijk vrije geest, die steevast voor zijn mening uitkwam en dus behoorde tot een soort waarvan er niet genoeg kunnen bestaan. Vind ik.

(Dani Heyvaert)